Menu

Functies

Koning

Een gildenbroeder kan tot Koning worden benoemd, nadat hij bij het koningschieten het laatste stuk van de houten vogel vanaf  de schutsboom naar beneden schiet. De Koning van het Sint Annagilde treedt als officiële gezagsdrager naar buiten. Aan het einde van zijn koningschap, schenkt hij een zilveren schild met zijn roepnaam en familienaam en het jaartal waarop hij koning werd. Dit schild wordt bij het overige koningszilver gehangen. Het koningschap is onverenigbaar met de functie van Keizer, Kapitein, Vaandrig of Tamboer.

Keizer

Keizer wordt de Koning die na zijn eerste regeringsperiode in de twee direct daarop volgende perioden eveneens de koningsvogel eraf schiet. Aan de Keizer zal de zilveren vogel toebehoren naar oud gebruik, zonder het overige koningszilver en wel zolang hij gildenbroeder is. De Keizer met zijn partner mogen gratis komen teren, zolang hij gildenbroeder is. Mocht het gebeuren dat er een tweede keizer zou komen, dan zal deze geen aanspraken kunnen doen gelden voor de tijd dat eerste Keizer nog gildenbroeder is. De Keizer treedt samen met de Koning als officiële gezagdrager van het gilde naar buiten, met dien verstande, dat zij de “culturele” vertegenwoordigers zijn van het gilde naar wereldlijke en geestelijke overheden. Beide hebben een representatieve taak.

De oudste bepalingen over het keizerschap voor ons gilde treffen we aan op 24-8-1711
“Item of iemand  den vogel  off papagaai drie rijsen agter malcanderen afschoot zoo zal den vogel toebehoren, naar ouder gewoonte zonder nogtans die schilt ende of ander zilverwerck maar wel verstaande dat dit gemeijne gildebroders den vogel zullen mogen lossen ende guyten met drie philippensguldens doende ideren philippus gulden XXV stuivers, dus zal den zelven koninck mogen komen teren zijn levens lanck met zijn huysvrouw om niet als men geschooten zal hebben. Indien verstande nochtans dat oftgebeurde dattermeer als eenen keyser gnaame dat in dien gevalle den tweeden keyser egeen geregtighijt zal hebben zoo lange den eersten leven zal.

Kapitein  

De Kapitein wordt door de Gildenraad uit hun midden gekozen. Hij leidt de vergaderingen van de Gildenraad en van het Officie. Hij vertegenwoordigt het gilde naar buiten in bestuurlijke zaken. De Kapitein geeft commando’s aan het Gilde bij het naar buiten treden en handhaaft de orde. De kapiteinsfunctie werd voor het eerst genoemd in de kaart van 1711. In het verleden kreeg deze functie wel eens een andere naam zoals in 1922 hoofdman en commandant en van 1936 tot 1946 hoofdman en voorzitter en in 1961 komt zelfs het woord “hopman” voor.  

Dekens

Bij ieder schuttersgilde maken de dekens deel uit van het bestuur. In een schepenakte van Nuenen-Gerwen van 1645 betreffende het St. Annagilde is voor het eerst sprake van “deeckens der voirs gulde”. Vanaf midden 19e eeuw kent ons gilde het onderscheid in eerste en tweede jonge deken en de eerste en tweede oude deken. De functieschildjes van de dekens zijn ingevoerd in 1971 en worden aan een halsketting door de dekens gedragen.

De Jonge Dekens

De functie van de 1ste Jonge Deken is te vergelijken met die van penningmeester, die van de 2de Jonge Deken is te vergelijken met die van secretaris.

De Oude Dekens.

De Oude dekens zijn de eerst aangewezen adviseurs van de kapitein en dragen zorg voor het bewaken van de gildentradities. Ze assisteren de kapitein bij het handhaven van de orde al sinds de kaart van 1711; verder assisteren zij bij het nakomen van de financiële verplichtingen en boetes. Bij afwezigheid van de kapitein wordt deze vervangen door een van de Oude dekens.

Vaandrig

De vaandrig wordt benoemd door het Officie. Sinds de kaart van 1979 maakt hij deel uit van het Officie. Bij voorkeur wordt hier een vrijgezel voor gekozen. De functie van vaandrig in ons gilde bestaat waarschijnlijk al in 1749. Op de gildentrom staat namelijk IVDB VD 1749, hetgeen kan betekenen Jan van de B., vaandrig in 1749.

Officie

Het officie bestaat uit tenminste twee en ten hoogste acht gildenbroeders, officianten genoemd. Deze officianten kunnen de functie hebben van: Keizer, Koning, Kapitein,1e Jonge Deken, 2e Jonge Deken, 1e en 2e Oude Deken en Vaandrig. De leden van het officie worden benoemd door de Gildenraad, behoudens de Keizer, de Koning en de Vaandrig die qualitate qua door het officie aan het officie worden toegevoegd. Met uitzondering van kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, wordt het gilde in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee officianten, waartoe in ieder geval de Kapitein moet behoren.Voor kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen behoeft het officie voorgaande machtiging van de Gildenraad. De historische gildenstukken, die deel uitmaken van de inventaris van het gilde, mogen nimmer worden verkocht. Deze historische eigendommen worden door de Gildenraad vastgesteld.

Tamboer

Het Sint Annagilde heeft één tamboer, de functie tamboer is echter niet in de kaart geregeld. In vroegere tijden had een gilde slechts een tamboer en werd deze binnen het gilde aangewezen of zelfs ingehuurd van buiten het gilde. Hij ondersteunt het gilde bij bijvoorbeeld het optrekken en bij gildemissen, tijdens de consecratie staan vaandrig, tamboer en kapitein naast het altaar om bij de opheffing van brood en wijn de trom te roeren en het vaandel te neigen. Hij maakt gebruik van een gildetrom met de vermelding van het jaartal 1749 en de tekst ST. ANNA, HDG KONING, DVL KAPITEIN, IV BVO, WS IVEL, AVB HVDLP, ALS DEKENS. Uit de overgebleven jaarrekeningen vanaf 1906 blijkt, dat praktisch ieder jaar uitgaven werden gedaan t.b.v. de trom.
In de oude ledenlijsten treffen we twee tamboeren aan, namelijk in 1877 Aart van den Heuvel en daarna Francis van der Velden. In 1913 was de 80 jarige Fietelaars tamboer. Hiervan wordt geschreven, dat hij de trom deed roffelen krachtig en aanhoudend, zodat geen jongeling het hem verbeteren. In de jaren 1920-1930 bestond reeds de gewoonte, dat de tamboer vóór dag en dauw de gildebroeders voor het kermisvieren aan huis ging afhalen. Deze gewoonte is in 1980 weer ingevoerd.
Een tamboer kreeg vroeger voor zijn werk uitbetaald, in 1906 f 1,50 per dag, oplopend tot f 4.00 in 1924

Commissies

Het Officie kan zich ter uitvoering van zijn taak laten bijstaan en adviseren door vaste en ad-hoc commissies (Advies- en uitvoeringsorganen) In iedere commissie is ten minste één officiant vertegenwoordigd. Een commissie adviseert uitsluitend, gevraagd of ongevraagd, over zaken die tot haar taak behoren (met uitzondering van de financiële commissie, die ook rapporteert aan de Gildenraad). De vaste commissies zijn naar taak en werkwijze als het volgt te onderscheiden:

Financiële commissie

Deze commissie voert namens de Gildenraad controle op bezittingen en financiële zaken. Jaarlijks is één lid van deze commissie aftredend en niet herkiesbaar voor het volgende jaar. Goedkeuring van het verslag van deze commissie door de Gildenraad strekt het officie en de 1ste Jonge Deken tot décharge.

Schietcommissie

Schietcommissie zorgt voor naleving van de veiligheidsvoorschriften. Regelt het schieten en beheer van vuurwapens en kruisbogen. Zorgt de middelen die noodzakelijk zijn voor het schieten.

Evenementencommissie

Ontwikkelt binnen de wensen van de Gildenraad en het Officie een globaal voorstel voor een jaarprogramma. Bereidt evenementen voor en legt het programma en zonodig een begroting aan het Officie voor. Schakelt via de zitting hebbende officiant waar nodig andere commissie in en organiseert mede de evenementen.

Terreincommissie

Deze commissie beheert het schietterrein en gildenhuis en zorgt dat alles in goede staat blijft.

Attributencommissie

Deze commissie heeft het beheer over de attributen, houdt register bij, regelt het uitlenen aan de leden, houdt toezicht bij het gebruik te velde en bij officiële evenementen waarbij het gilde naar buiten treedt.

Communicatiecommissie

Deze commissie zorgt voor deze Website en gildenblad “ Het Schutje”.

© 2009 - St. Annagilde Nuenen | Deze pagina is het laatst bijgewerkt op 01-03-2016 .